Interview door Charter for compassion

Menu

Interview door Charter for compassion

auteur: Rogier Teerenstra , bestuurslid Handvest voor Compassie NL

In gesprek met Marita Coppes, vertelkunstenaar, over de verbinding tussen creativiteit, het vertellen van verhalen en compassie…
Op een regenachtige maandagmorgen verlaat ik de trein op het station van Zutphen. De Torenstad, een bijnaam die Zutphen ontleent aan de vele historische torens die de skyline van deze rustige Hanzestad vormgeven, ontvangt me met een scherpe vrieskou in de lucht. Over de gestaag kabbelende, grijsblauwe IJssel drijft een ijzige ochtendnevel de stille straten van de stad binnen.
Het centrum van de stad straalt op deze eerste dag van de werkweek nog een serene rust uit. Een café waar warme kop koffie wordt geschonken zal ik waarschijnlijk niet snel kunnen vinden. Gelukkig staat degene voor wie ik hier naartoe ben gereisd al bij de parkeerplaats op me te wachten. Ze staat naast haar kleine auto: een lange slanke gestalte, handen in de zakken van haar jas gestoken, haren wapperend in de koude wind.

Ik heb een afspraak met Marita Coppes, vertelkunstenaar bij uitstek. Ze schrijft en schildert. En ze inspireert, ontmoet en verbindt mensen middels verhalen. Tijdens de netwerkbijeenkomst van het Handvest voor Compassie op zaterdag 12 november zal Marita haar vertellende kracht dan ook inzetten om de bezoekers nog meer te inspireren tot compassie met verhalen.
Over die combinatie van verhalen, kunst, creativiteit en compassie wilde ik graag meer weten. Daarom benaderde ik haar voor een interview. Al gauw ontving ik antwoord.
“Wat leuk, kom maar langs!’ schreef ze in haar reactie op mijn vraag. “Laat even weten wanneer je aankomt, dan kom ik je wel ophalen. Op de maandagmorgen zijn veel cafés hier nog dicht. Maar ik schenk lekkere koffie.”

Met dat vooruitzicht stap ik nu bij Marita in de auto. Onderweg voeren we al snel een geanimeerd gesprek over compassie. Het interview lijkt te zijn begonnen, ruim voordat we zelfs maar aan tafel zijn geschoven, met de koppen warme, lekkere koffie voor ons neergezet. Marita vertelt onder meer over haar opa, die haar vele verhalen vertelde over haar eigen familiegeschiedenis en een bewonderaar was van het vergelijkende godsdiensthistorische werk van Karen Armstrong. Hij bracht Marita op het spoor van het Handvest van Compassie.

Zoals het een waarachtig verhaal betaamt, begint het verhaal over compassie voor Marita met een echte oproep tot avontuur. Haar verhaal vangt aan met een doffe plof, wanneer het boek van Armstrong, ‘Compassie’, op haar deurmat belandt: een geschenk van haar opa. Het boek wordt vergezeld door een cryptisch briefje met de aansporing van hem: ‘Dit boek is echt iets voor jou!’
Een betere aanmoediging om, wat Joseph Campbell omschrijft als ‘de reis van de held’ aan te gaan, kan een hoofdpersoon in een verhaal zich bijna niet wensen. Marita vertelt dan ook: “Mijn opa had blijkbaar een groot vertrouwen in die kant van compassie in mij. Maar ik moest eerst echt op onderzoek uit wat hij daar nou precies mee bedoelde. In eerste instantie moest ik zelfs opzoeken wat het woord precies betekende: compassie.”

En zo begint een interview met een geboren vertelster, die met passie gelooft in de kracht van het persoonlijke verhaal. Een kunstenares met hart voor jongeren, aan het woord over verhalen als brug voor ontmoeting, over jongeren en compassie en over de bijzondere waarde van zelfcompassie…

Marita, wat is jouw relatie met verhalen?
“Ik denk dat ik altijd heel erg op zoek ben naar het verhaal van iemand. Dat zei mijn opa ook over mij. Dat ik als kind altijd heel nieuwsgierig was naar mensen. Ik wilde bijvoorbeeld van alles weten over mijn familie. Ik zocht als kind al heel erg naar het antwoord op de vraag: wat maakt mij nou tot wie ik ben? “Dat is altijd gebleven. Inmiddels ben ik bijvoorbeeld bezig om als kunstenaar portretten te schilderen van vrouwen die ik ‘inspiring icons’ noem. Het zijn portretten van vrouwen die de moed hebben om hun eigen leven te leven, ondanks tegenslag en lijden. Door wat ze allemaal hebben doorstaan, zijn ze een inspiratiebron voor anderen. Middels die portretten hoop ik hun verhaal verder voor het voetlicht te brengen.”
“Daarnaast ben ik verhalenverteller. En geef ik als docent les op de Nationale Vertelschool. Zo probeer ik op allerlei creatieve manieren als verteller mensen kennis te laten maken met de kracht van inspirerende verhalen.”

Hoe zie jij het verband tussen creativiteit en compassie?
“Een creatief proces zet mensen in beweging. Ik denk dat creativiteit en kunst heel goed kunnen bijdragen aan compassie. Omdat je met creativiteit een wereld schept die mensen daarvoor nog niet kenden. Met kunst nodig je mensen uit tot het betreden van een nieuwe wereld. Zo open je de deur tot compassie. Bijvoorbeeld doordat je een verhaal vertelt over een situatie waarbij mensen nog niet eerder stil hebben gestaan. Zo ontdekken ze: ‘Goh, op die manier had ik nog niet gekeken naar dingen.’ Daarmee begint compassie, denk ik.”
Wat is een verhaal precies voor jou?
“Voor mij zijn verhalen een soort brug, een brug voor ontmoeting. Leuk aan verhalen vind ik dat ze andere verhalen oproepen. Als ik mijn verhaal vertel, dan voel jij je al gauw uitgenodigd om jouw verhaal te vertellen. Zo kunnen we elkaar ontmoeten. Dus er zit altijd een brugfunctie in een verhaal.”
“Daarnaast breng je met een verhaal een bepaalde momentopname weer tot leven, juist doordat je het aan een ander vertelt. Een moment dat voor jou belangrijk was, wordt op die manier opieuw werkelijk. Doordat je het in een verhaal met mensen deelt.”

Hoe zie jij de verbinding tussen verhalen en compassie?
“In algemene zin denk ik dat verhalen helpen om je open te stellen voor iemand. Die openheid maakt compassie mogelijk. Je kan bijvoorbeeld allemaal ideeën over iemand hebben. Maar pas als je het verhaal van een persoon kent, begrijp je waarom diegene doet wat die doet. Persoonlijke verhalen maken zo compassie mogelijk.”
“Daarnaast denk ik ook dat compassie een erg abstract woord is. En dat verhalen kunnen helpen om compasie concreet te maken. Toen ik bijvoorbeeld het boek van Karen Armstrong over compassie van mijn opa kreeg, moest ik eerst de betekenis van het woord opzoeken in een woordenboek. En eigenlijk wist ik toen nog niet veel. Het woord ging pas voor mij leven toen ik er verhalen over leerde kennen. Ik denk dat je pas kunt begrijpen waar compassie over gaat, wanneer je verhalen hoort over levens die geënt zijn op compassie.

Kun je een concreet voorbeeld geven van hoe dat volgens jou werkt?
“Ik ben bijvoorbeeld de initiator van de Storytelling Cirkel. Dit is een door mij ontwikkelde werkvorm waarin ik workshops geef, om middels verhalen elkaar te kunnen ontmoeten. Op ‘Het Dagelijks Bestaan’, waar ik vrijwilligercoördinator ben, is deze Storytelling Cirkel een vast plek voor ontmoeting.”
“’Het Dagelijks Bestaan’ is een plek in Zutphen waar allerlei jongeren komen. Het zijn jongeren die bijvoorbeeld door de leerplichtambtenaar worden aangedragen omdat ze niet meer op school komen. Of omdat ze zoveel problemen aan hun hoofd hebben, dat ze niet meer goed kunnen leren. Of ze worden door reclassering doorverwezen. In ieder geval gaat het over jongeren die door omstandigheden niet meer goed in het systeem passen. Sommige van deze jongeren wonen er ook, het is een woon-werkplek.”

“We hebben daar dus een Storytelling Cirkel. Jongeren, volwassenen, vrijwilligers, groepsbegeleiders, iedereen zit daar bij elkaar. En iedereen vertelt. Wat mij daarbij opvalt is dat deze jongeren vaak heel erg gevangen zitten in hun eigen verhaal. Het is een verhaal waarin de jongeren vooral zeggen: “Dit ben ik. Ik ben de enige die dit verhaal leeft. En jij, volwassene: jij begrijpt helemaal niks van mijn verhaal.” Dat is een soort conclusie die de jongeren in hun hoofd hebben en waarin ze vastzitten.”

“Misschien hebben die jongeren daarin ook wel een beetje gelijk. Want in het onderwijs proberen bij we bijvoorbeeld heel veel verhalen in de hoofden van jongeren te stoppen. Maar naar het eigen verhaal van die jongeren, daar luisteren we nauwelijks naar. De Storytelling Cirkel is dan ook geïnitieerd om juist de jongeren uit te nodigen om hun eigen verhaal te vertellen.”
“In het begin zeggen jongeren in reactie daarop vaak: ‘Pff, wat doe ik hier.’ Maar tegelijk zie ik dat, doordat een jongere anderen hun eigen verhalen hoort vertellen, de wereld van zo’n jongere open kan breken. Omdat ze bijvoorbeeld iets van zichzelf herkennen in de biografie van de ander. Waardoor er nieuwsgierigheid kan ontstaan naar het verhaal van anderen. Zodat jongeren uit hun eigen verhaal beginnen te breken. En zich langzaam meer open kunnen stellen voor de wereld om hen heen.”

Compassie als middel om vastzittende verhalen te doorbreken?

“Inderdaad. Kijk, we hebben het bijvoorbeeld veel over compassie voor de ander. Maar we kunnen het ook hebben over zelfcompassie. Dat is vaak het allermoeilijkste: compassie hebben met jezelf. Ik vind het zelf bijvoorbeeld helemaal niet zo moeilijk om compassie te hebben met anderen. Maar compassie met mezelf? Met mijn eigen schaduwkanten? Of wanneer ik het even heel moeilijk heb in het leven? Dan is het best moeilijk om met mijzelf compassie te hebben.”
“Je hebt dan anderen nodig om los te komen uit jouw eigen verhaal. Dan is het goed om de verhalen van anderen te horen. Zodat je jezelf daarin kan herkennen. Dat zie ik terug bij die jongeren. Zij kunnen zich pas openstellen voor de mensen om zich heen – uit hun eigen verhaal breken – als ze verhalen hebben gehoord over hoe anderen zelfcompassie konden opbrengen.”

Wat maakt het zo moeilijk om zelfcompassie te hebben, denk je?

“Ik denk dat veel mensen worden opgevoed met het idee dat het leven altijd beter moet. Dat is het beeld dat we meekrijgen vanuit de maatschappij. Maar daardoor krijg je ook het gevoel dat jij – op het moment dat het even niet beter gaat, of dat het gewoonweg slechter gaat – zelf niet klopt. Dat jijzelf niet voldoet.”
“Het heeft daarnaast ook te maken met de hoge verwachtigen die we hebben van onszelf en van wie we willen zijn. Ik zal een persoonlijk voorbeeld geven. Toen mijn dochter werd geboren heb ik het eerste jaar ontzettend hard mijn best gedaan om een goede moeder te zijn. Maar ik had zulke hoge eigen verwachtingen van wat een goede moeder moest zijn, dat ik er doodmoe van werd.”
“Ik was echt op na dat jaar. Pas toen ben ik mezelf gaan bevragen. Wat dat dan betekende: een ‘goede’ moeder te zijn. Zo ontdekte ik hoe onrealistisch de ideeën waren die ik daarover had. Hoe krampachtig het leven werd, om altijd ‘goed’ te zijn. Doordat ik besefte dat ik wel heel hard probeerde om ‘goed’ te zijn, kon ik compassie voor mezelf opbrengen.”
“Dat was een heel bevrijdende ontdekking voor mij. Dat het nu eenmaal niet altijd kon: ‘goed’ zijn. En ook niet altijd hoefde. Ik heb dat jaar geleerd dat ik niet altijd bezig hoefde te zijn met goed willen zijn. Door zelfcompassie te ontwikkelen, kon ik leren dat fouten mogen maken, ruimte geeft. Maar dat was geen eenvoudige ontwikkeling voor mij.”

Hoe belangrijk zijn dit soort verhalen over zelfcompasie voor jongeren?
“Ik denk dat het op scholen voornamelijk gaat over wat je allemaal moet bereiken. Daar krijg je allemaal toetsen over. Je leert er van alles voor. Maar wat gebeurt er als het een tijdje niet goed gaat? Daar krijgen jongeren geen handvatten voor.”
“Terwijl die periodes – de periodes dat je het moeilijk hebt, of dat je het niet meer ziet zitten, of er gewoon een puinhoop van maakt – ook van waarde zijn. Maar dat wordt jongeren niet verteld. Daarin schuilt denk ik de kracht van persoonlijke verhalen voor jongeren.”
“De jongeren met wie ik werk willen niet alleen maar horen hoe succesvol iemand is. Ze willen dat iemand vertelt over hoe hij of zij van zijn of haar leven een puinhoop heeft gemaakt. En daar doorheen is gegaan. Ze verlangen echte verhalen. Verhalen waarin ze kunnen voelen dat iemand het leven heeft doorstaan.”
“Deze jongeren verlangen naar wat Josheph Campbell mooi omschrijft. Dat iemand ‘a road of trails’ heeft doorlopen. Een weg van beproevingen heeft doorstaan. Dat te horen maakt dat een jongere zich op den duur kan openstellen voor anderen. En voor zichzelf. Zo kan zelfcompassie ontstaan. Het is bovendien een essentieel onderdeel van alle verhalen. Dat leer ik ook mijn leerlingen op de Vertelschool. Dat mensen in een verhaal een ontwikkelingsweg moeten doormaken. En daar komt bijna altijd pijn bij kijken.”

Wat betekent compassie voor jou?
“Een van de mooiste dingen die Karen Armstrong in haar boek over compassie schrijft, vind ik dat compassie betekent dat je aanwezig blijft bij de pijn van iemand. Dat vind ik de kern van compassie. Het is denk ik ook het allermoeilijkste van compassie.”
“Ik bedoel: we zijn als mensen nu eenmaal wat pijnvijandig. Ik in ieder geval wel. Ook voor een dierbare wil je het liefste zorgen dat pijn zo snel mogelijk weggaat: ‘Pleister, kusje erop en hop, weg.’ Tegelijkertijd weet ik dat die pijn vooral kan transformeren door er niets aan proberen te veranderen. Niet voor de pijn weglopen, maar erbij blijven. Dat is de werkelijke kracht van compassie, denk ik.”

Wat ga je binnenkort concreet doen aan compassie?
“De Storytelling Cirkel is voor mij een compassie-oefening die we wekelijks inzetten bij Het Dagelijks Bestaan. Iedere keer naar elkaars verhalen luisteren. Dat helpt mij om naar mijzelf te blijven kijken. En me te realiseren: ‘Goh, zo had ik dingen nog niet bekeken.’ Steeds opnieuw oefen ik zo in compassie.
“Daarnaast ben ik als verhalenverteller bijvoorbeeld ook nog steeds aan het leren. Compassie te hebben voor dat lerende deel in mijzelf, vind ik soms nog wel moeilijk. Dus voor mij is dat iets waar ik heel concreet mee bezig blijf. Dat ik mijzelf niet veroordeel voor dingen die even wat minder goed gaan. Juist daarvoor mag ik immers ook compassie hebben…

Rogier Teerenstra (rogierteerenstra.wordpress.com/rogierteerenstra/)